Om snel een inzicht in de algemene werking van een tekstverwerker te verkrijgen,
bespreken we thans een inleidend voorbeeld waarin een aantal belangrijke tekstverwerkingsfuncties
aan bod komt.
Klik op de zwarte neerwaartse pijl naast de bovenstaande inhoudsopgave van
deze webpagina om een overzicht van de op deze webpagina besproken onderwerpen te bekijken. Door op een onderwerp in de inhoudsopgave te klikken, spring je daar meteen naar toe.
Later kan je de verschillende onderwerpen die in dit voorbeeld aan bod komen
verder exploreren in de andere delen van de cursustekst. Allerhande mogelijkheden
van Microsoft Word 2010 die niet in dit korte voorbeeld ter sprake komen, worden
verder in dit zelfstudiepakket behandeld.
- Klik rechts onder aan je beeldscherm op de knop 'Start'
- Daardoor word het Startmenu van Windows geopend
- Klik in het startmenu op de optie "Programma's" of "Alle programma's"
- Zoek in het daarop volgende menu naar de optie Microsoft Word 2010, voorafgegaan
door het Word-icoon en klik deze aan
- Microsoft Word wordt geopend en toont onderstaand beeldscherm
Klik hier indien
je meer info wenst aangaande het openen van MS Word.
De verleiding is groot om na het opstarten van Microsoft Word maar meteen tekst
in te tikken in het lege beeldscherm. Daar is op zich niets verkeerds mee, maar
kan er toe leiden dat een heel aantal van de 'voorzieningen' van je tekstverwerker
onbenut blijven, wat dan weer tot veel onnodig tijdverlies kan leiden.
Daarom stellen we een andere aanpak voor:
- Klik links bovenaan in het lint van MS Word op het tabblad 'Bestand'
- Deze knop opent een hoofdmenu (de zogenaamde 'Backstage') waarin je op de menuoptie 'Nieuw' klikt.
- Daardoor opent in het midden van je beeldscherm een lange lijst met te gebruiken 'sjablonen', onder het kopje 'Beschikbare sjablonen'.
Rechts op je beeldscherm verschijnt een voorbeeld van het uitzicht van het op dat moment geselecteerde sjabloon in de middenkolom. Vermits standaard het sjabloon 'Leeg document' wordt geselecteerd, toont het voorbeeld thans een 'leeg' voorbeeld, waarin hoegenaamd niets te zien is.
Een sjabloon is speciaal bestandstype van MS Word dat informatie bevat aangaande ondermeer het lettertype dat zal worden gebruikt bij het intikken van tekst, de lettergrootte, de uitlijning van de tekst, de witruimte tussen de tekstregels en alinea's, de grootte van marges, het lettertype van kopteksten en titels, en nog veel meer.
Een sjabloon kan je beschouwen als een 'modeldocument'. Wanneer je namelijk een sjabloon selecteert, dan worden al de voornoemde kenmerken meteen op je nieuwe document toegepast en hoef je bijgevolg een heel aantal instellingen aangaande lettertypes, lettergrootte, witruimte, marges, paginanummering, enzovoort niet zélf in te stellen. Dit kan je uiteraard heel wat werk uit handen nemen.
Sjablonen kunnen daarenboven ook figuren en afbeeldingen, kaders en tabellen, voorbeeldteksten, voet- en kopteksten,... bevatten waardoor je snel over een voorbeeld van professioneel ogend document beschikt dat je nadien nog geheel aan je eigen wensen kan aanpassen naar inhoud en uitzicht.
- Doorloop bij wijze van voorbeeld volgende procedure om idee te krijgen van wat sjablonen zoal voor je kunnen doen:
- Klik in de lijst met sjablonen bij wijze van voorbeeld op het item 'Voorbeeldsjablonen'
- MS Word opent daardoor een onderliggende lijst met allerhande voorbeeldsjablonen, die je kan doorlopen door de verticale schuifbalk, naast de sjablonenlijst, naar boven en beneden te schuiven.
- Zoek bij wijze van voorbeeld het sjabloon met als naam 'Rapport Vermogen' op (helemaal onderaan in de lijst), klik het sjabloon aan en bekijk een voorbeeld van dit sjabloon rechts op het beeldscherm
- Dit sjabloon bevat ondermeer volgende elementen:
- een koptekst (die op elke pagina van het rapport wordt herhaald)
- een titel
- ondertitels
- voorbeeldteksten
- een voorbeeldfiguur
- paginanummers
- een paginakader
- Bemerk dat in de sjablonenlijst nog een heel
aantal andere documentsjablonen worden aangeboden: brieven , faxen, curriculum vitae, rapporten...
- Elk documentsjabloon
kan volgende documentonderdelen bevatten:
- voorbeeldteksten die je als gebruiker alleen maar hoeft te vervangen
met je eigen tekst om een fraaie bladschikking te bekomen voor je brief,
titelblad, nieuwsbrief, c.v.,...
- een verzameling 'stijlen', die je toelaat om snel tekstdelen
(bijvoorbeeld titels) consequent op een bepaalde wijze op te maken met
een bepaald lettertype, lettergrootte, onderlijnen, omkadering, enzovoort.
- velden en functies waardoor automatisch de huidige datum wordt weergegeven
in je document (bijvoorbeeld: de datum van verzending in een brief), of
de naam van het document,...
- voorbeeldfiguren en illustraties
Vaak kan het gebruik van een documentsjabloon je bijgevolg sneller tot een gewenst resultaat brengen.
- Klik bij wijze van voorbeeld in de sjablonenlijst op het documentsjabloon 'Rapport - Urban' (gebruik de schuifbalk om dit sjabloon in beeld te brengen). Indien dit sjabloon niet op je computer is
geïnstalleerd kan je elk ander documentsjabloon gebruiken.
Klik nadat je het sjabloon hebt aangeklikt op de knop
'Maken'.
- MS Word sluit de 'Backstage' en toont in een nieuw venster het
sjabloon van een rapport waarin je - als in een invuloefening
- je eigen gegevens op de aangegeven plaatsen moet intikken:
- ter vervanging
van voorbeeldteksten in de invulvelden - bijvoorbeeld de rapporttitel - klik je op de voorbeeldtekst ('[Geef de titel van het document op]' en tik je je eigen rapporttitel in:
- de datum wijzig je door op het invulveld [Kies de datum] te klikken, dan op de vervolgknop die naast het invulveld verschijnt te klikken en met behulp van de daardoor geopende kalender de gewenste datum te selecteren.
- voorbeeldteksten kan je aanklikken en simpelweg overtypen: klik op de ‘hoofdtekst’ op bladzijde twee van het sjabloon en tik ‘Dit is mijn tekst’
- Om dergelijk documentsjabloon ten volle te kunnen gebruiken moet je weten
dat de vele verschillende titels, en teksten in het rapport 'opgemaakt' of
'geformatteerd' worden met behulp van 'stijlen'. Een stijl zorgt
ervoor dat:
- een stuk tekst opgemaakt wordt met een bepaald lettertype,
- tekstdelen vet,
italic,... wordt weergegeven,
- de tekst een bepaalde lettergrootte heeft,
- al dan niet
links, rechts of gecentreerd wordt op de tekstregel,
- een gearceerde achtergrond
bevat,
- enzovoort.
- Klik bij wijze van voorbeeld in het zopas opgeladen rapportsjabloon op de
ondertitel, vervang de voorbeeldtekst door 'Mijn ondertitel' en klik vervolgens op de knop 'Meer' van de galerij 'Stijlen' (zie nummer 2 in onderstaande figuur).
Daardoor worden de verschillende beschikbare 'stijlen' in het documentsjabloon getoond in een galerij:
Bemerk dat in de galerij met stijlen de stijl 'Ondertitel' is gemarkeerd met een gele rand, wat betekent dat deze stijl is 'toegepast' op de tekst van de ondertitel.
- 'Ondertitel' is de naam van de stijl die ervoor zorgt dat de
woorden 'Mijn ondertitel' worden weergegeven in het lettertype 'Georgia', met lettergrootte 12, en gecursiveerd (in schuine letters). Dat kan je niet alleen zien:
- in de stijlengalerij boven het woordje 'Ondertitel' (de letters 'AaBbCc' worden cursief weergegeven in het voornoemde lettertype),
- maar ook links in het lint waar het lettertype 'Georgia' is geselecteerd in de keuzelijst 'Lettertype', de grootte 12 is geselecteerd in de keuzelijst 'lettergrootte' én de opdrachtknop 'I' (van italic) actief is.
Klik bij wijze van oefening helemaal onderaan op de tekst 'Dit is mijn tekst'. Bemerk dat in de groep 'Stijlen' thans de naam van de stijl
'Standaard' is geselecteerd, die gedefinieerd wordt met het lettertype 'Georgia'
en de lettergrootte '10'. Alle 'hoofdtekst' die je vóór of achter de tekst 'Dit is mijn tekst' intikt,
zal automatisch met dit lettertype en deze lettergrootte worden opgemaakt.
- Onderstel
dat we een nieuwe titel zouden willen toevoegen op de tweede bladzijde en
deze wensen op te maken zoals de ondertitel.
We zouden onze zelf ingetikte titel handmatig kunnen
opmaken door:
- eerst de tekst van de nieuwe titel in te tikken
- vervolgens de nieuwe titel geheel te selecteren door (bijvoorbeeld) erover te slepen met ingedrukte linkermuis
- dan het lettertype 'Georgia' te kiezen in de keuzelijst 'Lettertype'
- vervolgens de lettergrootte in te stellen op 12 via de keuzelijst 'Lettergrootte'
- en tenslotte op de opdrachtknop 'Cursief' te klikken
Maar dat kan echter veel sneller.
- Tik een stukje tekst in, bijvoorbeeld 'Voorbeeld van een ondertitel'
ergens onder aan de tweede bladzijde.
- Klik op een willekeurige plaats in je titel 'Voorbeeld van een Ondertitel' en bemerk dat in de stijlengalerij wordt aangegeven dat op deze tekst de stijl 'Standaard' wordt toegepast
- Klik op de knop 'Meer' van de galerij met stijlen, waardoor de galerij
openklapt.
- Zoek in de galerij naar de naam van de stijl 'Ondertitel'. Bemerk dat, wanneer je de muiswijzer op één van stijlen in de galerij plaatst, de nieuwe ondertitel meteen het lettertype, de lettergrootte en -kleur van de aangewezen stijl overneemt!
- Klik uiteindelijk op de stijlnaam 'Ondertitel', waardoor je titel meteen de kenmerken (lettertype,
lettergrootte,...), gedefinieerd in de stijl 'Ondertitel', overneemt.
- Probeer zelf enkele andere stijlen uit op andere tekstdelen om
het gebruik van stijlen wat in de vingers te krijgen.
- Het gebruik van stijlen kan het 'opmaken' van tekstdelen dus
heel erg versnellen.
Wanneer je een documentsjabloon gebruikt dan worden doorgaans een hele reeks
kant en klare stijlen beschikbaar gesteld. Dat kon je merken wanneer
je de galerij 'Stijlen' zojuist openklikte.
- Sluit het rapport af, door
eerst op het tabblad 'Bestand' te klikken en vervolgens
op de menuoptie 'Sluiten'.
- Op de vraag of je de wijzigingen aan het rapport wil opslaan kan je 'Neen'
antwoorden.
Het intikken van tekst is ongetwijfeld de tekstverwerkingsfunctie die je het
meest zal gebruiken. In dit inleidend voorbeeld blijven we even bij deze functie
stilstaan: eerst wordt een korte oefentekst ingetikt die dan later, in de verdere
stappen, wordt bewaard, opgemaakt, enzovoort.
- Start MS Word opnieuw op indien
je het programma inmiddels reeds hebt afgesloten.
- Open in MS Word een nieuw document
en maak daarbij gebruik van het documentsjabloon 'Leeg document' dat bovenaan in middengedeelte van het beeldscherm verschijnt
- Enkele richtlijnen bij het intikken van tekst in een tekstverwerker:
- Je hoeft niet op de Enter-toets te drukken
wanneer een tekstregel volloopt. Je tekstverwerker zorgt er automatisch
voor dat de tekst, die niet op een zelfde regel past, op de volgende tekstregel
wordt verder gezet.
- Je drukt enkel op de Enter-toets om een nieuwe paragraaf (alinea) te beginnen
in je tekst. MS Word zet bij het indrukken van de Enter-toets een paragraafteken,
ook wel alinea-markering genoemd, achter de paragraaf:
- Lege tekstregels, waarin enkel een paragraafteken voorkomt, kan je
beter vermijden. De ruimte tussen twee paragrafen kan je beter instellen
via het dialoogvenster 'Alinea'. Klik hier voor
meer info.
- Wanneer je tikfouten maakt, kan je deze herstellen door:
- ofwel de foutieve tekst te selecteren en vervolgens op de Delete-toets
op je toetsenbord te drukken
- ofwel het invoegstreepje van je tekstverwerker achter de foutieve
tekst te plaatsen en vervolgens op de Backspace-toets te drukken
- klik hier voor meer info aangaande het selecteren
van tekst en het herstellen van fouten
- Neem bij wijze van voorbeeld de onderstaande tekst precies over zonder
deze meteen op te maken: maak dus geen woorden of titels vet, italic,...
Verder in dit voorbeeld zal je leren werken met stijlen, waardoor
het opmaken van tekst en titels veel eenvoudiger wordt.
Hint: om onderstaande voorbeeldtekst snel in MS Word in te voeren, kan je als volgt tewerk gaan:
- Sleep met ingedrukte linkermuisknop over onderstaande voorbeeldtekst om deze te selecteren
- Kopieer de geselecteerde tekst naar het klembord van de computer door:
- op de Control-toets (of Ctrl-toets) links onderaan op je toetsenbord te drukken:
- hou deze toets ingedrukt
- klik, terwijl de Control-toets blijft ingedrukt, op de toets met de letter C:
- Klik in de startbalk onderaan je beeldscherm op de knop met het icoon van MS Word om terug te keren naar MS Word
Hoofdstuk 1: Hoofdtitel één
Paragraaf 1.1 : Ondertitel één
Eerste alinea: standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst standaardtekst.
Tweede alinea : standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst standaardtekst standaardtekst.
Paragraaf 1.2 : Ondertitel twee
Eerste alinea: standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst.
Tweede alinea: standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst standaardtekst standaardtekst.
Hoofdstuk 2: Hoofdtitel twee
Eerste alinea: standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst standaardtekst.
Tweede alinea: standaardtekst standaardtekst standaardtekst standaardtekst
standaardtekst.
Na het intikken of kopiëren van voorgaande tekst beschikken we over een oefendocument waarmee
we in de loop van dit inleidend voorbeeld verder aan de slag kunnen gaan.
Het lijkt echter aangewezen om het document eerst te bewaren op schijf, want
op dit moment is de tekst enkel in het geheugen van de computer aanwezig. Bij
eventuele stroompanne of bij het onverhoeds vastlopen van je computer zal de
ingetikte tekst onherroepelijk verloren gaan, zolang deze niet werd opgeslagen.
- Klik het lint van MS Word op het tabblad 'Bestand'
- en in het daaropvolgende
hoofdmenu op de optie 'Opslaan', waardoor het dialoogvenster 'Opslaan als' wordt
geopend
- Standaard stelt MS Word voor om je nieuwe document op te slaan in de map 'Mijn documenten' op de harde schijf van je computer en dat is een goed voorstel.
- Je kan echter ook beslissen om het nieuwe document op een andere plek te bewaren. Klik daartoe op de knop 'Deze computer' links in het dialoogvenster. Daardoor worden de verschillende stations (harde
schijven, memory stick, je Homedrive...) getoond. Kies het station waarop je de tekst wenst te bewaren, door de naam van het
station aan te klikken en vervolgens eventueel op de naam van de map waarin
je het document wil opslaan.
Noot: Zoals elders wordt uitgelegd, kan je je documenten tevens op
je Homedrive bewaren, indien je
thans aan het werk bent op een computer in één van computerklassen van het
departement!
-
Tik in het invoerveld 'Bestandsnaam' (onder aan het beeldscherm)
de naam die je aan het gegevensbestand wil meegeven, bijvoorbeeld 'Oefenbestand'.
De zogenaamde 'extensie' (in het geval van MS Word 2010 is deze extensie steeds
'.docx') zal MS Word automatisch toevoegen, wanneer je deze niet zelf intikt.
-
Klik op de knop 'Opslaan' wanneer je hiermee klaar bent.
Klik hier voor meer info aangaande het bewaren van documenten.
Eens opgeslagen op schijf, kan je het bestand later steeds opnieuw openen
door eerst op het tabblad 'Bestand' te klikken en vervolgens de menuoptie 'Openen' aan te klikken.
Door de naam van het station en van de map waarin je het bestand eerder hebt bewaard
aan te klikken, kan je het 'Oefenbestand' opnieuw op je beeldscherm zetten.
Klik hier voor meer info aangaande het opnieuw ophalen
van documenten.
Een eerste manier om tekstdelen in een document 'op te maken' of te 'formatteren'
bestaat er in van eerst het betreffende tekstdeel te selecteren en vervolgens
op het geselecteerde tekstdeel de formattering toe te passen. We
overlopen beide stappen.
Tekstdelen in een document selecteren kan op vele verschillende wijzen.
We geven thans slechts enkele voorbeelden (klik hier voor
meer info aangaande het selecteren van tekst):
- Dubbelklik een woord (klik twee maal kort na elkaar op een woord) om het
gehele woord te selecteren
- Klik één maal in de marge links van een tekstregel om de gehele
tekstregel te selecteren
- Klik twee maal kort na elkaar in de marge links van een alinea om de gehele alinea te selecteren
- Klik drie maal kort na elkaar in de marge links van een document om het gehele document
te selecteren
- Klik helemaal in het begin van je oefentekst (net voor de tekst 'Hoofdstuk
1') en hou de linkermuisknop ingedrukt. Sleep vervolgens met ingedrukte linkermuisknop
naar rechts over de de titel 'Hoofdstuk 1: Hoofdtitel één',
waardoor deze titel geheel of gedeeltelijk geselecteerd wordt.
Ook het opmaken van tekst kan op verschillende wijzen worden uitgevoerd. We
geven in dit inleidend voorbeeld slechts enkele voorbeelden (klik hier
voor meer info).
- Selecteer op één van de voornoemde wijzen de titel 'Hoofdstuk
1: Hoofdtitel één'
- Klik op het icoon
(de letter 'B' staat voor 'Bold' en betekent 'vet') om de gehele titel vet
weer te geven
- Klik de vervolgknop (neerwaartse, zwarte pijl) naast de keuzelijst van de lettergrootte
aan en wijzig de lettergrootte in 20 punten door het cijfer 20 in de
keuzelijst aan te klikken
Op deze wijze zou je alle hoofdtitels van de tekst op handmatige wijze vet en
in een groter letterformaat kunnen weergeven.
- Klik drie maal kort na elkaar op het woord 'paragraaf' in de ondertitel 'Paragraaf
1.1 : Ondertitel één' om de gehele ondertitel te selecteren
- Klik op het icoon
om de gehele titel cursief (italic) weer te geven
- Klik op de vervolgknop naast de keuzelijst met de lettertypes
en wijzig het lettertype in 'Arial' door in de geopende keuzelijst op de letter
'A' de drukken en vervolgens het type 'Arial' aan te klikken
Op deze handmatige wijze zou je ook weer alle ondertitels identiek kunnen formatteren.
Maar dit kan echter sneller.
Het nadeel van het handmatig formatteren (zoals in voorgaande hoofdstukje uitgelegd)
is ondermeer dat het een herhaaldelijk uit te voeren, vrij omslachtige bewerking
van elke identiek op te maken titel (of elk ander tekstdeel) vereist.
MS Word beschikt daarentegen over zogenaamde stijlen, zoals eerder op
deze pagina werd uitgelegd. Elke stijl
bevat een aantal opmaakkenmerken: het lettertype, de lettergrootte, vet of
italic,
gecentreerd of rechts uitgelijnd, enzovoort. Een stijl kan je op tekstdelen
toepassen.
We zullen het gebruik van stijlen meteen uittesten op ons bestand 'Oefenbestand.docx' maar moeten het eerst herstellen in zijn oorspronkelijk
(ongeformatteerde) vorm. Om alle eerdere, manueel aangebrachte formatteringen te verwijderen kan je het 'Oefenbestand'
gewoonweg sluiten: klik op het tabblad 'Bestand' en vervolgens op de menuoptie 'Sluiten'. Op de daarop
volgende vraag van MS Word om de wijzigingen in 'Oefenbestand.docx' op te slaan
kies je voor het antwoord 'Niet opslaan'.
Open vervolgens het document 'Oefenbestand.doc' opnieuw zoals elders
uitgebreid werd uitgelegd of volg deze procedure:
- klik op het tabblad 'Bestand'
- klik op de menuoptie 'Recent'
- klik op de naam van het bestand
Om het gebruik van stijlen te illustreren ga je als volgt te werk:
- Klik bijvoorbeeld ergens in de titel 'Hoofdstuk 1: Hoofdtitel één'
- Klik in het tabblad 'Start' binnen de groep 'Stijlen' op de knop met als naam 'Kop 1'
- Bemerk dat bij het aanwijzen van een knop in
de galerij van stijlen (ook wel de 'Lijst Snelle stijlen' genoemd) - zonder deze aan te klikken - de kenmerken van de 'aangewezen' stijl meteen op de tekst wordt toegepast
- Pas nadat een stijlknop werd aangeklikt wordt de titel meteen geheel opgemaakt met de opmaakkenmerken van de stijl 'Kop 1'
- Klik vervolgens ergens in de titel 'Hoofdstuk 2: Hoofdtitel twee' en
pas dezelfde stijl er op dezelfde wijze op toe
Volg dezelfde procedure om de titels 'Paragraaf 1' en 'Paragraaf 2' te formatteren
met de stijl 'Kop 2'.
Bemerk dat het opmaken van de titels in het Oefenbestand.docx met behulp van
stijlen veel sneller gaat en consequenter gebeurt dan een handmatige
aanpak, uitgelegd in stap 5.
Onderstel dat we elk hoofdstuk in het document 'Oefenbestand.docx' op een nieuwe
bladzijde willen plaatsen.
Het toevoegen van blancoregels (door herhaaldelijk
op de Enter-toets te drukken) net voor de titel 'Hoofdstuk 2' totdat
deze titel naar een volgende pagina verspringt is niet écht aangewezen.
Het nadien toevoegen van tekst aan Hoofdstuk 1 zou in dat geval namelijk tot gevolg hebben dat de
titel 'Hoofdstuk 2' niet langer precies boven aan bladzijde 2 zou positioneren
(maar ergens halverwege de pagina).
Een betere oplossing bestaat er in een zogenaamd 'pagina-einde' in te voegen
net voor 'Hoofdstuk 2' waardoor deze titel altijd precies bovenaan een nieuwe
pagina verschijnt.
- Klik in het Oefenbestand.docx net vóór de titel 'Hoofdstuk 2', omdat op deze
plek de nieuwe pagina moet worden ingevoegd
- Klik in het lint van MS Word op het tabblad 'Pagina-indeling'
- Klik in de groep 'Pagina-instelling' op de opdrachtknop
'Eindemarkeringen'
- Klik in het daardoor geopende menu op de optie 'Pagina'
Bemerk dat de titel 'Hoofdstuk 2: Hoofdtitel twee' meteen op een nieuwe pagina
wordt geplaatst.
Noot: wanneer de beeldschermcode '........... Pagina-einde ..........' niet op je beeldscherm verschijnt, doe dan dit:
- Klik op het tabblad 'Start'
- Klik in de groep 'Alinea' op de opdrachtknop 'Alles weergeven'
- Daardoor worden niet enkel de pagina-einden in je tekst, maar ook de paragraaftekens, tabs, sectie-einden,.... weergegeven
Een ander voordeel van het gebruik van stijlen is dat het opmaken van
de titels met de stijlen 'Kop 1', 'Kop 2',... je de mogelijkheid biedt
om deze 'koppen' op te nemen in een automatische inhoudsopgave, wat je heel
wat tikwerk kan besparen.
- Klik helemaal onderaan in het bestand 'Oefenbestand.docx' (net achter het
laatste karakter)
- Voeg eerst op deze plaatst een nieuwe pagina in, zoals eerder uitgelegd
- Klik in het lint van MS Word op het tabblad 'Verwijzingen'
- Vervolgens op de opdrachtknop 'Inhoudsopgave' in de gelijknamige groep
- Daardoor wordt een keuzelijst geopend waarin je een automatische of handmatige inhoudsopgave kan kiezen.
Klik nu op één van de automatische inhoudsopgaven
- De inhoudsopgave wordt meteen ingevoegd mét vermelding van het paginanummer
achter elke titel.
Let wel: Indien je na het invoegen van de inhoudsopgave
wijzigingen aanbrengt in het document (tekst of pagina's toevoegt of verwijdert)
dan moet je de inhoudsopgave 'bijwerken' om de nieuwe pagina-indeling
correct weer te geven. Klik hier voor meer info.
MS Word biedt je de mogelijkheid om je tekst automatisch te controleren op
spelfouten en grammaticale fouten. Het uitvoeren van een dergelijke controle,
nadat je alle tekst hebt ingetikt, is zonder meer aan te bevelen.
- Klik helemaal in het begin van het document, omdat de controle aanvangt
vanaf de plaats in de tekst waar het invoegstreepje op dat moment gepositioneerd
is
- Klik in het lint van MS Word
- eerst op het tabblad 'Controleren'
- en vervolgens op de opdrachtknop 'Spelling-
en grammaticacontrole' in de groep 'Taalcontrole'
- Daardoor wordt het gelijknamige dialoogvenster geopend en toont MS Word
eventueel de eerste gevonden spelfout
- Indien je wenst dat MS Word niet enkel de spelling controleert, maar ook
de grammatica, vink dan het selectievakje 'Grammatica controleren' aan door er op
te klikken (links onderaan het dialoogvenster)
- Indien je de wijze waarop de spellingcontrole wordt uitgevoerd wenst aan
te passen, klik dan in het dialoogvenster op de knop 'Opties', waardoor onderstaand
venster wordt geopend. Klik op de knop 'OK' om het venster te sluiten.
- Telkens MS Word een spelfout of grammaticale fout meent te herkennen,
wordt de aard van de fout weergegeven in het bovenste deel van het dialoogvenster.
Een eventueel voorstel ter correctie wordt in het onderste venstergedeelte
'Suggesties' weergegeven.
Met behulp van de knoppen rechts in het dialoogvenster kan je de gesignaleerde
fout en de voorgestelde oplossing afhandelen:
- negeren (knop 'Eenmaal negeren' en 'Alles negeren');
- nieuwe woorden toevoegen aan de woordenlijst
waardoor ze vanaf dan niet langer als fout worden weerhouden (knop
'Toevoegen aan woordenlijst')
- het fout gespelde woord wijzigen in de op dat moment geselecteerde suggestie (knop' Wijzigen' en 'Alles
wijzigen')
Het aanklikken van één van deze knoppen zorgt
ervoor dat het programma meteen naar een volgende fout op zoek gaat.
Klik hier voor meer info.
Wanneer je document geheel klaar is, kan je het desgewenst afdrukken:
- Klik in het lint van MS Word op tabblad 'Bestand'
- en vervolgens op de menuoptie 'Afdrukken'
- Standaard stelt het programma voor om "Alle pagina's"
af te drukken, maar je kan op deze knop klikken en een ander afdrukbereik selecteren.
Indien je slechts enkele bladzijden wenst af te drukken, tik dan in het
invoerveld 'Pagina's:' bijvoorbeeld:
- 1-5 om pagina 1 tot en met 5 af te drukken
- of 1,2,5 om de pagina's één, twee en vijf naar de printer te
sturen.
- Klik op de knop 'Afdrukken' wanneer je het gewenste afdrukbereik hebt ingesteld.
Hiermede is het inleidend voorbeeld afgerond: alle belangrijke stappen die je
bij de productie van een document met een tekstverwerker kan doorlopen, werden
daarbij kort toegelicht.