Oefening 'Operatoren'

1. Instructie

Open een nieuwe werkmap

2. Vergelijkingsoperatoren

  1. Tik in cel A1 de waarde 100 en in cel A2 de waarde 50

  2. Voer in cel A3 de formule =A1<A2 in
  3. In cel A3 verschijnt als uitkomst: 'ONWAAR'

  1. Tik in cel B1 de waarde 200 en in B2 de waarde 500

  2. Tik in cel B3 de formule =B1<=B2 in
  3. In B3 verschijnt als uitkomst 'WAAR'

  1. Tik in cel D1 de waarde 150 en in cel D2 de waarde 250

  2. Voer in cel D3 de formule =D1<>D2 in
  3. In D3 verschijnt de uitkomst 'WAAR'

  1. Tik in cel A6 de formule =A1+A2<B1+B2

  2. De uitkomst in cel A6 vermeldt terecht 'WAAR'

3. Tekstoperator

  1. Tik in cel A4 de tekst Voorbeeld1 en cel B4 de tekst Voorbeeld2

  2. Tik in cel E4 de formule =A4&B4
  3. De uitkomst in cel E4 is Voorbeeld1Voorbeeld2

  1. Tik in cel E5 de formule =A4&" "&B4

  2. Cel E5 laat thans als uitkomst Voorbeeld1 Voorbeeld2 zien

  1. Tik in cel E6 de formule =A4&" en "&B4 in
  2. E6 bevat als uitkomst Voorbeeld1 en Voorbeeld2

  1. Tik in cel E7 de formule ="waarde: " & A1

  2. In cel E7 verschijnt: waarde: 100

4. Verwijzingsoperator

  1. Tik in B6 de functie =SOM(A1:A2;D1:D2)

  2. De uitkomst in B6 bedraagt 550

  1. Selecteer cel B6 en geef deze cel de bereiknaam 'Totaal'
  2. Tik in B7 =Totaal*2
  3. Cel B7 geeft als totaal 1100

Probeer zelf het gebruik van nog andere operatoren uit!

Sla de werkmap op onder de naam 'Operatoren_invoeren.xlsx' op je geheugenstaafje of Homedrive.