Zoeken in MS Excel 2016-cursus:
Laatst gewijzigd: 8/07/2016

Werkblad afdrukken

1. Leerdoel

De student moet in staat zijn om voor een werkblad een afdrukvoorbeeld op te roepen, pagina-einden in te voeren en pagina-instellingen (stand, kop- en voetteksten, ...) in te stellen ten einde dit af te drukken.

2. Werkwijze

2.1. Afdrukvoorbeeld bekijken

Alvorens een werkblad in zijn geheel of gedeeltelijk af te drukken is het vaak aangeraden om eerst een 'afdrukvoorbeeld' te bekijken. Het afdrukvoorbeeld laat je namelijk onder meer toe om het aantal gegevens dat op één pagina wordt uitgeprint aan te passen. Dat kan heel erg papierbesparend zijn.

Om een afdrukvoorbeeld aan te maken, ga je als volgt te werk:

  1. Klik op het tabblad 'Bestand',

  2. Klik vervolgens de optie 'Afdrukken' aan

  3. Rechts in de Office Backstage verschijnt meteen een afdrukvoorbeeld van de eerste pagina

  1. Onder het afdrukvoorbeeld verschijnen de navigatieknoppen die je toelaten om de opeenvolgende afdrukken te evalueren.
  2. De marges kunnen worden bekeken en gewijzigd door op de knop 'Marges weergeven' te klikken. Je kan de marges aanpassen door de muiswijzer op een marge te plaatsen - waardoor deze verandert in een dubbele pijl - en deze met ingedrukte linkermuisknop naar de gewenste breedte te verslepen.

  1. De knop 'Inzoomen op pagina' maakt het mogelijk om op de getoonde pagina in of uit te zoomen.

In bovenstaande figuur blijkt de tabel niet geheel op één pagina te kunnen worden afgeprint. Een mogelijke oplossing bestaat er in om bijvoorbeeld de kolombreedte of het lettertype of - in voorkomend geval - de grafiek iets te verkleinen. Je kan in dit geval ook overwegen om de 'paginastand' te wijzigen (zie paragraaf 2.4 op deze pagina).

2.2. Een geheel werkblad afdrukken of slechts een selectie

Wanneer slechts een gedeelte van het werkblad moet worden uitgeprint:

  1. Selecteer eerst het af te drukken celbereik in het werkblad

  2. Klik op het tabblad 'Bestand'

  3. Klik op de menuoptie 'Afdrukken'

  4. Klik de keuzelijst 'Actieve bladen afdrukken' open

  5. Klik de optie 'Selectie afdrukken' aan

  6. Klik op de knop 'Afdrukken' om het printen van het geselecteerde celbereik te starten

Op deze wijze kan je bijvoorbeeld ook enkel een grafiek op het werkblad selecteren, om deze vervolgens af te drukken.

2.3. Afdrukinstellingen

De menuoptie 'Afdrukken' (die na het klikken op het tabblad 'Bestand' verschijnt), toont in het middengedeelte van het beeldscherm de afdrukinstellingen.

Vermits deze instellingen reeds eerder aanbod kwamen: klik hier voor meer info aangaande de afdrukinstellingen.

2.4. Het dialoogvenster 'Pagina-instelling'

Vrijwel alle voornoemde afdrukinstellingen kan je tevens terugvinden onder de opdrachtknoppen van het tabblad 'Pagina-indeling'

  1. Klik op het tabblad 'Pagina-indeling'

  2. Klik op het starticoon van de groep 'Pagina-instelling'.

  1. Daardoor opent het dialoogvenster 'Pagina-instelling':

Het dialoogvenster bevat vier tabbladen, die we hierna elk afzonderlijk bespreken.

2.4.1 Tabblad 'Pagina'

  1. Via het tabblad 'Pagina' bepaal je de 'Stand' van de afdruk:

    Een alternatieve manier om de afdrukstand in te stellen vanuit het werkblad (en dus niet vanuit een afdrukvoorbeeld) wordt in onderstaande figuur getoond:

    1. Klik in het lint op het tabblad 'Pagina-indeling'

    2. vervolgens op de opdrachtknop 'Afdrukstand'

    3. en kies in het vervolgmenu de gewenste stand

  2. Het groepsvak 'Aanpassen aan pagina' bevat een keuzelijst 'Schaal' die toelaat om de afdruk proportioneel te vergroten of te verkleinen, waardoor meer informatie op één afgedrukte pagina past. 


Ofwel kan de schaal automatisch worden ingesteld door opgave van het aantal bladzijden in verticale richting (keuzelijst 'Hoogte') en horizontale richting (keuzelijst 'Breedte') dat mag worden gebruikt om de af te drukken gegevens op het werkblad in zijn geheel af te printen.

    In onderstaand voorbeeld werd de afdruk verkleind tot 75% via de keuzelijst 'Schaal':

  1. Tenslotte kan ook het papierformaat op dit tabblad worden ingesteld.

Je kan het papierformaat eveneens instellen door boven het werkblad:

  1. op het tabblad 'Pagina-indeling' te klikken,

  2. vervolgens op de opdrachtknop 'Formaat'

  3. en dan in het vervolgmenu op één van de opgegeven formaten of op de optie 'Meer papierformaten...'

2.4.2 Tabblad 'Marges'

Het tabblad 'Marges' van het dialoogvenster 'Pagina-instelling' biedt je een alternatieve manier aan om de marges van de af te drukken pagina heel precies in te stellen.

Dit dialoogvenster verschijnt eveneens wanneer je in het lint boven het werkblad:

  1. op het tabblad 'Pagina-indeling' klikt,

  2. vervolgens op de knop 'Marges' in de groep 'Pagina-instelling'

  3. en tenslotte op de menuoptie 'Aangepaste marges...'

Bemerk dat het vervolgmenu in bovenstaande figuur een aantal opties toont met voorafgedefinieerde marges.

2.4.3 Tabblad 'Koptekst/Voettekst'

Het tabblad 'Koptekst/voettekst' van het dialoogvenster 'Pagina-instelling' biedt de mogelijkheid in de invoervelden 'Koptekst' en/of 'Voettekst' een standaardtekst in te voeren die op elke afgedrukte pagina verschijnt.

Klik daartoe op de keuzelijst 'Koptekst' of 'Voettekst' om een rolmenu met standaardteksten voor kop- en voettekst te openen. Je kan vervolgens één van de standaardteksten kiezen.

Wanneer deze standaardteksten echter niet voldoen, dan kan je via de knoppen 'Aangepaste koptekst' en 'Aangepaste voettekst' een dialoogvenster openen waarin:

2.4.4 Tabblad 'Blad'

Bij het afdrukken van zeer brede of hoge tabellen is het vaak wenselijk dat de kolomkoppen en/of rijkoppen op elke bladzijde worden herhaald. Op het tabblad 'Blad' van het dialoogvenster 'Pagina-instelling' kan in het groepsvak 'Titels afdrukken' worden opgegeven welke kolom- of rijkoppen daartoe moeten worden gebruikt.

In het invoerveld 'Afdrukbereik' kan je echter ook een celbereik selecteren dat bovenaan elke afgedrukte pagina moet verschijnen.

Tevens biedt dit tabblad enkele afdrukopties (rasterlijnen al dan niet afdrukken, zwart-wit-afdrukken, ...) en laat het je toe om de afdrukvolgorde in te stellen wanneer voor het afdrukken van een werkblad meerdere pagina's vereist zijn.

 

2.5. Pagina-einden invoegen

Wanneer de af te drukken informatie niet in zijn geheel op één bladzijde kan worden geprint, kan de gewenste pagina-einden handmatig worden ingevoegd.

2.5.1. Verticale pagina-einden

  1. Selecteer de kop van de kolom die rechts staat van de plaats waar het verticale pagina-einde moet worden ingevoegd (zie nummer 1 in onderstaande figuur)

  1. Klik in het lint achtereenvolgend op het tabblad 'Pagina-indeling' en dan op de opdrachtknop 'Eindemarkeringen'

  2. Vervolgens kies je voor de vervolgmenuoptie 'Pagina-einde invoegen'.

  3. Daardoor geeft Excel het pagina-einde weer als een verticale stippellijn op het beeldscherm (zie nummer 4 op bovenstaande figuur).

2.5.2. Horizontale pagina-einden

  1. Selecteer de kop van de rij onder de plaats waar het horizontale pagina-einde moet worden ingevoegd

  2. Selecteer weer het tabblad 'Pagina-indeling', de opdrachtknop 'Eindemarkeringen' en tenslotte de vervolgmenuoptie 'Pagina-einde invoegen'.

3. Bronnen

Helpprogramma bij Microsoft Excel 2016: zoek op 'afdrukken', 'afdrukvoorbeeld', 'voettekst', 'marges', 'pagina-einde'.