De student moet de belangrijkste toetsbewerkingen om het invoegstreepje (de cursor) in het werkblad te verplaatsen kennen. Ook de wijze waarop cellen, rijen, kolommen en celbereiken kunnen geselecteerd worden, moet gekend zijn.
Pijltoetsen (!, ",#,$) | Eén cel omhoog, omlaag, naar links of naar rechts |
CTRL+ pijltoets | Naar de rand van het huidige gegevensgebied |
TAB (F) | Eén cel naar rechts |
SHIFT+TAB | Eén cel naar links |
ENTER (8) | Eén cel omlaag |
SHIFT+ENTER | Eén cel omhoog |
HOME | Naar het begin van de rij (kolom A van de actieve rij) |
CTRL+HOME | Naar het begin van het werkblad (cel A1) |
CTRL+END | Naar de laatste cel van het werkblad die reeds gebruikt werd voor gegevensinvoer. Deze cel bevindt zich op het kruispunt van de meest rechtse gebruikte kolom en de onderste gebruikte rij (dus in de rechterbenedenhoek). Deze cel is het tegenovergestelde van de Home-cel, die in de meeste gevallen gelijk is aan cel A1. |
PAGE DOWN | Eén scherm naar beneden |
PAGE UP | Eén scherm naar boven |
ALT+PAGE DOWN | Eén scherm naar rechts |
ALT+PAGE UP | Eén scherm naar links |
CTRL+PAGE DOWN | Naar het volgende werkblad in de werkmap |
CTRL+PAGE UP | Naar het vorige werkblad in de werkmap |
CTRL+F6 of CTRL+TAB | Naar de volgende werkmap of naar het volgende venster |
CTRL+SHIFT+F6 of CTRL+SHIFT+TAB | Naar de vorige werkmap of naar het vorige venster |
CTRL+BACKSPACE | Terugkeren naar de actieve cel |
F5 | Het dialoogvenster Ga naar weergeven |
SHIFT+F5 | Het dialoogvenster Zoeken weergeven |
SHIFT+F4 | De laatste zoekactie herhalen (hetzelfde als Volgende zoeken) |
Gewenste selectie | Actie |
---|---|
Tekst in een cel | Als directe celbewerking is ingeschakeld,
selecteer je de cel, dubbelklik je in de cel en selecteer je de
celtekst. Als directe celbewerking is uitgeschakeld, selecteer je de cel en selecteer je vervolgens de tekst op de formulebalk. |
Eén cel | Klik op de gewenste cel of druk op de pijltoetsen om naar de cel te gaan. |
Een bereik van cellen | Klik op de eerste cel van het bereik en sleep de aanwijzer naar de laatste cel van het bereik. |
Alle cellen op een werkblad | Klik op de knop 'Alles selecteren', uiterst links en bovenaan op je werkblad. |
Niet-aangrenzende cellen of celbereiken | Selecteer de eerste cel of het eerste celbereik, hou de Control-toets ingedrukt en selecteer de volgende cellen of bereiken. |
Een groot celbereik | Klik op de eerste cel in het bereik, houd de SHIFT-toets ingedrukt en klik op de laatste cel in het bereik. Als je de laatste cel niet kunt zien, schuif je door het werkblad met behulp van de schuifbalken totdat de cel zichtbaar is. |
Een hele rij | Klik op de rijkop (de cel met het 1, 2, 3, .....). |
Een hele kolom | Klik op de kolomkop (de cel met de letter A, B, C, ...). |
Aangrenzende rijen of kolommen | Sleep de aanwijzer over de rij- of kolomkoppen. Of selecteer de eerste rij of kolom, hou de SHIFT-toets ingedrukt en selecteer de laatste rij of kolom. |
Niet-aangrenzende rijen of kolommen | Selecteer de eerste rij of kolom, hou de CTRL-toets ingedrukt en selecteer de volgende rijen of kolommen. |
Meer of minder cellen dan de actieve selectie | Hou de SHIFT-toets ingedrukt en klik op de laatste cel die je in de nieuwe selectie wil opnemen. Het rechthoekige bereik tussen de actieve cel en de cel waarop je klikt, wordt de nieuwe selectie. |
Helpprogramma bij Microsoft Excel2016: zoek op 'cellen selecteren'.