Elektronische toetsen

Andere onderwerpen van het zelfstudiepakket 'Elektronische toetsen':
 
Zoeken in het zelfstudiepakket 'Elektronische toetsen':
 

Inleiding

1. Toelichting

2. Soorten Assessments

Toledo kent twee soorten Assessments: toetsen ('Tests') en enquêtes ('Surveys').

2.1 Toetsen

Neem contact op met je onderwijstechnoloog indien je van xToledo gebruik wil maken.

Klik hier om meer informatie over xToledo in te kijken.

2.2 Enquêtes

Het gebruik van Enquêtes/Surveys wordt binnen het kader van deze docentenhandleiding om deze redenen niet verder toegelicht, maar wie er gebruik wil van maken, kan op het zelfstudiepakket aangaande Elektronische Toetsen in de hierna volgende webpagina's terugvallen.

3. Toledo-functies in verband met Toetsen

In de volgende webpagina's komen de volgende Toledo-functies, die het werken met Toetsen mogelijk maken, aan bod:

4. Soorten vragen

Toledo voorziet in zeventien vraagtypes die je kan gebruiken in je toetsen. We zetten deze vraagtypes op een rijtje. Straks wordt uitgelegd hoe je deze vraagtypes zelf kan invoeren in Toledo.

4.1. Berekende formule

Bij een berekende formule-vraag moeten studenten een berekening uitvoeren en een getal als antwoord geven.
De cijfers in de vraag verschillen per student en worden opgehaald uit een bereik dat jij instelt. Het juiste antwoord kan een specifieke waarde of een reeks waarden zijn.

4.2. Berekende numerieke waarde-vraag

Zoals bij een 'Invuloefening' moet de student één antwoord invoeren: in dit geval echter een cijfer. Het juiste antwoord kan een specifieke waarde zijn of kan zich binnen een bepaalde range bevinden.

4.3. Bestandsvraag

De student moet als antwoord op deze vraag een bestand opladen naar de Toledo-server vanaf de eigen computer of vanuit het Content Management System. Dit bestand moet manueel door de instructor gequoteerd worden.

4.4. Combinatievraag

Combinatievragen zijn goed voor onderdelen die uit paren bestaan, zoals: welke definitie hoort bij welk woord.

Indien slechts enkele juiste antwoordmogelijkheden werden ingevoerd, kan Toledo slechts een deel van het maximaal aantal te behalen punten toekennen. Ook het toekennen van 'minpunten' bij verkeerde antwoorden kan worden ingesteld.

4.5. Essay

Essay-vragen gelijken op ‘Invuloefeningen'. Je stelt de student een vraag en de student geeft antwoord in een tekstveld, maar kan thans meerdere volzinnen intikken. Bij het intikken van het antwoord kan de student gebruik maken van de vele mogelijkheden van de visuele teksteditor.

Denk er aan dat je essay-vragen zélf moet corrigeren en dat ‘Invuloefeningen' daarentegen door Toledo worden nagekeken en gequoteerd. Dit kan alleen omdat bij Invuloefeningen minder woorden gebruikt worden (doorgaans één enkel).

4.6. Hotspot

Studenten geven een antwoord door op één welbepaald gebied ('hotspot') in een figuur te klikken. De hotspot kan door de docent op de figuur worden 'getekend' bij het opstellen van de vraag. Wanneer de student binnen het aldus afgebakende gebied klikt, wordt het antwoord goed gerekend.

4.7. Invuloefening

Je kan ook een 'Invuloefening' maken, waarbij een student een woord of een serie woorden in het tekstveld moet intypen.

Het antwoord wordt enkel goed gerekend door Toledo indien de student exact hetzelfde woord intikt, als datgene wat de docent als correct antwoord heeft opgegeven ; je kan daarbij opgeven of het antwoord van de student al dan hoofdlettergevoelig is. De docent kan meerdere antwoorden (verschillende schrijfwijzen) goed rekenen.

4.8. Kort antwoord-vraag

Een 'Kort Antwoord'-vraag lijkt op een 'Essay'-vraag. De lengte van het antwoord kan echter beperkt worden tot een bepaald aantal tekstregels in het schrijfveld. Dit aantal tekstregels is bedoeld als een richtlijn voor de student: de student kan uiteindelijk zoveel tekstregels intikken als nodig is om zijn antwoord te formuleren.

4.9. Vraag met meerdere juiste antwoorden

Vragen met meerdere juiste antwoorden zijn vergelijkbaar met meerkeuzevragen, maar nu kan er meer dan één goed antwoord zijn. De student kan in dat geval meerdere antwoorden gelijktijdig aankruisen.

Een antwoord wordt pas geheel goed gerekend door Toledo indien de student alle antwoordmogelijkheden, die samen een correct antwoord uitmaken, aankruist. Je kan als docent echter opgeven dat een gedeeltelijk juist antwoord ook een deel van de te behalen punten oplevert en je kan tevens 'minpunten' in rekening laten nemen, bij het automatisch bepalen van eindscore, wanneer foutieve antwoorden worden ingevuld als 'juist'.

4.10. Meerkeuzevraag

Bij Meerkeuzevragen, kunnen studenten het volgens hen juiste antwoord aankruisen in een lijst met twee of meer antwoordmogelijkheden.
Er is geen limiet aan het aantal antwoordopties dat je aanmaakt.

4.11. Meervoudige invuloefening

Dit vraagtype is gebaseerd op een 'Invuloefening'. Thans moet de student woorden invullen in meerdere invoervelden.

4.12. Of/Of

Studenten wordt een statement voorgelegd dat zij moeten beantwoorden met een keuzelijstje dat twee opties bevat. Deze antwoordmogelijkheden kunnen niet worden gewijzigd:

Je kan daarbij kiezen uit onderstaande antwoordmogelijkheden:

  • Ja/Neen
  • Eens/Oneens
  • Goed/Fout
  • Waar/Onwaar

4.13. Opinieschaal/Likert-vraag

Dit vraagtype is gebaseerd op een schaal die toelaat attitudes of opinies te meten. Er zijn geen 'juiste' en 'onjuiste' antwoordmogelijkheden. Studenten klikken het meest gepaste antwoord aan, zoals bij een meerkeuzevraag. De antwoordmogelijkheden kunnen worden aangepast naar aantal en tekst.

4.14. Sorteervraag

Sorteervragen geven de student de mogelijkheid om een hiërarchie te bepalen van een lijst of de juiste volgorde van antwoorden aan te geven.

Ook voor dit vraagtype kan je instellen dat Toledo slechts een deel van de te behalen punten toekent bij een gedeeltelijk juist antwoord.

4.15. Verhaspelde zin

Dit vraagtype bestaat niet in Toledo Ultra en kan je dus best vermijden.

4.16. Vragenpakket

Bij Vragenpakket-vragen krijgen studenten een antwoord te zien en moeten ze de bijbehorende vraag invoeren. Antwoorden van studenten moeten bestaan uit een vraag die begint met een vraagstellingswoord, zoals wie, wat of waar.

4.17. Waar / Onwaar

Waar-onwaar-vragen zijn een varaint van multiple choice vragen, maar hebben vaste antwoorden, namelijk WAAR of ONWAAR (true en false).


Andere onderwerpen van het zelfstudiepakket 'Elektronische toetsen':
 
Zoeken in het zelfstudiepakket 'Elektronische toetsen':
               Laatst gewijzigd: 22/12/2023 - Erik Penen