Logo ICTO+

Toets

Inleiding

Een toets in Ultra kan je zowel formatief als summatief inzetten voor evaluatiedoeleinden.

Stel jezelf volgende vragen voor je aan een toets begint:

Bij de uitwerking van je toets in Ultra hou je best rekening met jouw antwoorden op bovenstaande vragen.

Een toets in Ultra kan je zowel formatief als summatief inzetten voor evaluatiedoeleinden.

Wat wil je doen?

Het keuzemenu hieronder kan je gebruiken om sneller naar een bepaald onderdeel op deze pagina te navigeren:

1. Toets aanmaken en bewerken

Klik op de pagina Cursusinhoud (Course content) op het (+) op de plek waar je een toets wil invoegen.

Klik in het menu op ‘Maken’ (Create) en selecteer vervolgens ‘Toets’ (Test) in het paneel dat opengaat.

  1. Geef de toets een duidelijke titel.
  2. Pas de nodige instellingen aan.
  3. Voeg toetsvragen en/of wat tekst met uitleg toe via het (+).
  4. Maak de toets beschikbaar voor studenten. Onder deze knop heb je 3 mogelijkheden:
    1. Verborgen voor deelnemers (Hidden from students): studenten krijgen deze toets niet te zien.
    2. Zichtbaar voor deelnemers (Visible to students): studenten krijgen de toets te zien.
    3. Vrijgavevoorwaarden (Release conditions) ook wel gekend als adaptieve inhoud: studenten krijgen de toets te zien wanneer ze aan bepaalde voorwaarden voldoen (vb. specifieke studenten, een bepaalde groep, een bepaalde score behaald op een andere taak, een bepaald tijdstip, ...). Klik hier voor meer informatie.

afbeelding toets aanmaken

Tip! Wanneer je een toets maakt, wordt er automatisch een item in de cijferlijst (Gradebook) gemaakt.

2. Stel een toets in

Klik op het tandwiel-icoontje rechtsboven om naar de instellingsopties van een toets te gaan.

Hier kan je onder andere:

afbeelding toets instellen

Tip! Durf te experimenteren! Studenten zien pas wat je hebt toegevoegd wanneer je de toets zichtbaar maakt.

3. Vragen, tekst en bijlagen invoegen

Op een toetspagina kan je via het (+) tekst en bijlagen invoegen.

  1. Voeg tekst toe om uitleg te geven over het verloop van de toets.
  2. Voeg vragen toe. Je hebt de keuze uit een waaier aan vraagtypes.
  3. Voeg een bijlage in vanuit de Cloud of van je eigen toestel.
  4. Hergebruik vragen uit andere toetsen in deze toets.
  5. Kies zelf hoeveel vragen er per pagina getoond worden door gebruik te maken van pagina-eindes (page breaks)
  6. Via Details & actions, kan je vragenbanken aanleggen. Op basis van die vragenbanken, kan je vragenpools invoegen. Het door jou gekozen aantal vragen uit de pool wordt dan ad random aan de student voorgelegd in de test. Zo krijgt iedere student een enigszins andere toets.

Bekijk deze video als je meer wil weten over het toevoegen van vragenpools

afbeelding opties

4. Beoordeel een toets

Om een toets te beoordelen, ga je naar de cijferlijst (Gradebook). Klik op Toets vanuit de cursusinhoud (Course content) of via de menubalk bovenaan. Klik op de naam van een student om diens toets te openen.

afbeelding beoordelen

Sommige vraagtypes worden automatisch verbeterd. Bij andere vraagtypes is een handeling van de docent vereist. Je kan algemene feedback op de toets geven of feedback bij een specifieke vraag.

Er kan op 3 manieren feedback geven worden:

  1. Feedback per vraag
  2. Algemene feedback over de hele toets
  3. Bij opgeladen bestanden.
  4. Als de student bestanden heeft opgeladen aan het einde van een toets, kan je deze downloaden of rechtstreeks in de browser annoteren en beoordelen zoals bij een Opdracht (Assignment).

    afbeelding beoordelen

5. Vraaganalyse

In elke toets (geopend via cijferlijst, agenda of inhoud) kan je een tabblad 'vraaganalyse' vinden. Deze knop geeft je een instant analyse van de vragen in jouw toets op basis van de antwoorden van studenten. Dit helpt je om je toets stelselmatig te gaan verbeteren.

Je kan een analyse ook opnieuw laten uitvoeren (als er bijvoorbeeld meer studenten de toets afgelegd hebben).

afbeelding stap

De vraaganalyse in Ultra bestaat uit twee grote blokken: toetsoverzicht en toetsvragen. We overlopen ze beide

  1. Toetsoverzicht
  2. Hierin kan je volgende informatie raadplegen:

    1. De datum waarop deze analyse gemaakt werd.
    2. De gemiddelde score van de studenten.
    3. Het aantal vragen in de toets.
    4. Het aantal studenten dat een poging heeft ingediend.
    5. De tijd die studenten gemiddeld nodig hadden om de toets af te leggen.
    6. De mate waarin de vragen van de toets het verschil aantonen tussen studenten die wel of geen kennis hebben van het onderwerp.
    7. Het percentage studenten dat de vragen juist heeft beantwoord wordt gebruikt om de moeilijkheidsgraad van een vraag te bepalen. Je vragen worden zo verdeeld in 3 categorieën. Heeft meer dan 80% van de studenteneen vraag juist, dan is dit een makkelijke vraag.

    afbeelding stap

  3. Toetsvragen
  4. Let op je kan de discriminant en moeilijkheidsgraad uit bovenstaand overzicht gebruiken om je vragen te filteren door hierop te klikken. In dat geval zie je onderaan niet al je toetsvragen staan.

    Hierin kan je per vraag in je toets volgende informatie raadplegen:

    1. Is er een review nodig van je vraag? Je krijgt hier het antwoord 'ja' te zien bij je vraag indien de discriminantwaarden kleiner is dan 0,1 en/of de moeilijkheidsgraad groter is dan 80% (vraag te gemakkelijk) of kleiner is dan 30% (vraag te moeilijk). Deze vraag herbekijk je dus best.
    2. Werd de vraag gewijzigd? Hier zie je 'ja' staan als je de vraag gewijzigd hebt na het aanmaken van het rapport. Je krijgt ook 'ja' te zien als je de vraag hebt gekopieerd van een andere toets.
    3. Werd de vraag reeds beoordeeld of zijn er studenten die nog een beoordeling nodig hebben.
    4. Om welke soort vraag gaat het.
    5. De disciminant geeft aan in welke mate een vraag het verschil aantoont tussen studenten die wel of geen kennis hebben van de materie. Een vraag is een goede discriminant wanneer studenten die de vraag goed hebben beantwoord, de beoordeling als geheel goed hebben gemaakt. Waarden kunnen variëren tussen -1,0 tot +1,0. Vragen worden gemarkeerd voor controle als hun discriminantwaarde minder is dan 0,1 of negatief is.
    6. Het percentage studenten (uitgedrukt in een kommagetal) dat de vraag juist heeft beantwoord. Hiermee kan je nagaan of het gaat om een makkelijke, gemiddelde of moeilijke vraag.
    7. Het aantal pogingen dat voor deze vraag werd beoordeeld. Als je alles hebt verbetert, dan is dit hetzelfde als het aantal pogingen voor de toets.
    8. Het aantal studenten dat deze vraag niet (volledig) heeft ingevuld.
    9. De gemiddelde score van studenten op deze vraag.

    afbeelding stap

6. Meer weten?

Zoek je naar meer info?
Neem dan een kijkje op:
Contacteer je ICTO+ ondersteuner: Klik hier
Neem een kijkje op ons professionaliseringsaanbod: Klik hier