Zoeken in MS Word 2010-cursus:

Afdrukweergave en afdrukvoorbeeld bekijken

1. Leerdoel

De student moet de voordelen en mogelijkheden van het gebruik van afdrukweergave en afdrukvoorbeelden kennen en kunnen toepassen.

2. Werkwijze

Nadat een tekst werd ingevoerd, zal deze doorgaans moeten worden afgedrukt. Het feitelijke afdrukken op de printer kan best worden voorafgegaan door het bekijken van het document in afdrukweergave of als afdrukvoorbeeld, omdat aldus de wijze waarop het document uit de printer zal rollen vooraf kan worden gecontroleerd:

Door het vooraf bekijken van een document in afdrukweergave of van een afdrukvoorbeeld kan heel wat overbodig afdrukken worden vermeden.

2.1. Afdrukweergave

Een afdrukvoorbeeld kan worden door bekeken door:

Op het beeldscherm verschijnt in beide gevallen het beeldscherm 'Afdrukvoorbeeld', waarin de huidige pagina wordt weergegeven. 

Tevens wordt in het lint het tabblad 'Afdrukvoorbeeld' getoond.

2.1. Groep 'In- en uitzoomen'

2.1.1. Knop 'In/Uitzoomen'

De grootte van de weergegeven tekst in het afdrukvoorbeeld kan worden ingesteld met behulp van de knop 'In/uitzoomen' die bij het aanklikken het dialoogvenster 'In- en uitzoomen' opent.

  1. Selecteer de gewenste zoomfactor of één van de andere opties: 'Breedte', 'Tekstbreedte',...

  2. Of stel zelf een zoompercentage in de keuzelijst 'Percentage' door een percentage te kiezen in via de keuzelijst of door het gewenste percentage in te tikken

  3. Je kan meerdere pagina's gelijktijdig tonen door op de knop 'Meerdere pagina's' te klikken en het gewenste aantal in te stellen

2.1.2. Knop 'Eén pagina'

Klik in de groep 'In-/uitzoomen' van het tabblad 'Afdrukvoorbeeld' op de knop 'Eén pagina' om enkel de pagina waarin thans het invoegstreepje zich bevindt te tonen.

2.1.3. Knop 'Twee pagina's'

Klik op de knop 'Twee pagina's' om gelijktijdig twee pagina's weer te gegeven.

2.1.4. Knop '100%'

Klik op de knop '100%' om in- of uit te zoomen zodat het document met een zoompercentage van 100% wordt weergegeven.

2.1.5. 'Zoomschuifregelaar'

Rechts onderaan in het MS Word-venster wordt voortdurend de zoomschuifregelaar getoond.

In de modus 'Afdrukvoorbeeld' laat deze eveneens toe om snel in of uit te zoomen op het afdrukvoorbeeld.

2.2. Groep 'Voorbeeld'

2.2.1. Knop 'Liniaal weergeven'

Door het selectievakje, dat deze opdrachtknop voorafgaat , aan of uit te vinken kan de horizontale en verticale liniaal worden getoond of verborgen.

2.2.2. Knop 'Inzoommodus'

Wanneer dit vakje is uitgevinkt, wijzigt de cursor van een vergrootglas in het normale invoegstreepje en kan de tekst worden gewijzigd.

Je hoeft daartoe het afdrukvoorbeeld dus niet te sluiten.

  1. Geef in het afdrukvoorbeeld de pagina weer die moet bewerkt worden.
  2. Bemerk dat je muiswijzer thans wordt weergegeven als een vergrootglas met plusteken . Indien dit niet het geval is, vink dan in de groep 'Voorbeeld' de knop 'Inzoommodus' aan.
  3. Klik op de tekst in het gebied dat bewerking behoeft. Er wordt nu ingezoomd op dit gebied.
  4. Vink de knop 'Inzoommodus' uit. Wanneer de aanwijzer verandert van een vergrootglas in een invoegsymbool, kan het document worden bewerkt.
  5. Breng de nodige veranderingen aan in de tekst: fouten corrigeren, regelafstand aanpassen, pagina-einde invoegen, enzovoort, net zoals je dat buiten het afdrukvoorbeeld zou doen.
  6. Wanneer je met het correctiewerk klaar bent, klik dan andermaal op de knop 'Inzoommodus' om de bewerkingsmodus uit te schakelen.
  7. Klik in het document om terug te keren naar de oorspronkelijke vergroting van het afdrukvoorbeeld.

2.2.3. Knop 'Eén pagina verkleinen'

Vink het selectievakje van de knop 'Een pagina verkleinen' aan wanneer de tekst net één pagina langer is dan je zou wensen (bijvoorbeeld om deze tweezijdig - recto-verso - af te drukken).

MS Word zoekt dan automatisch uit of het mogelijk is om de tekst te verkleinen om te voorkomen dat een klein tekstgedeelte (één of enkele woorden, één of enkele tekstregels, een korte alinea) op een laatste pagina wordt afgedrukt.

Het resultaat van deze actie wordt weergegeven op je beeldscherm.

Opmerking  Het document wordt korter doordat de tekengrootte van elk lettertype in het document wordt verkleind. Je kan deze verkleining ongedaan maken door in het menu van het afdrukvoorbeeld op 'Bewerken' te klikken en vervolgens op de optie  'Tekst inpassen ongedaan maken'. Als je het document echter hebt opgeslagen en afgesloten, kan je de originele tekengrootte niet op deze snelle manier terugzetten.

2.2.4. Knoppen 'Vorige pagina' en 'Volgende pagina'

Zoals de naam van deze knoppen aangeeft, laten ze toe om in afdrukvoorbeeldweergave doorheen de verschillende pagina's van de tekst te bladeren.

2.3. Groep 'Pagina-instelling'

2.3.1. Knop 'Marges'

De linialen van het afdrukvoorbeeldbeeldscherm kunnen worden gebruikt om de marges van het document aan te passen, zoals eerder werd uitgelegd onder 'Papierformaat en marges': 

  1. Plaats de muiswijzer op één van de knoppen voor het instellen van de marges.

  1. Sleep de knop naar de gewenste positie in de horizontale of verticale liniaal om de marges aan te passen

Indien een nauwkeuriger afstelling van de marges gewenst is:

  1. klik dan in de groep 'Pagina-instelling' op de knop 'Marges' .
  2. Selecteer één van de voorafgedefinieerde instellingen voor marges

Nog meer mogelijkheden biedt de knop 'Aangepaste marges' in de keuzelijst, die bij het aanklikken het dialoogvenster 'Pagina-instelling' opent.

Het tabblad 'Marges' bevat een gelijknamige sectie waarin de marges heel precies kunnen worden ingesteld.

2.3.2. Knop 'Afdrukstand'

Klik op de knop 'Afdrukstand' om de oriëntatie van de tekst in het document te wijzigen.

Je kan dan kiezen tussen de afdrukstand 'Staand' (de standaard) of liggend

Je kan de afdrukstand tevens in het dialoogvenster 'Pagina-instellingen' bepalen, dat je opent door op het startpictogram van de groep 'Pagina-instelling' te klikken.

2.3.3. Knop 'Formaat'

Klik op de knop 'Formaat' om de grootte van de bladen, waarop je tekst zal worden afgedrukt, te selecteren. Het papierformaat 'A4' zal je in quasi alle gevallen gebruiken.

2.4. Groep 'Afdrukken'

2.4.1. Knop 'Afdrukken'

Opent het dialoogvenster 'Afdrukken' van waaruit een printopdracht kan worden gegeven (zie verder)

2.4.2. Knop 'Opties'

De knop 'Opties opent het dialoogvenster 'Opties voor Word'. Onder de optie 'Weergave' wordt een sectie 'Afdrukopties' getoond, waarin kan worden bepaald welke info moet worden afgedrukt.

 

2.5. Afdrukvoorbeeld sluiten

Om het afdrukvoorbeeld af te sluiten en terug te keren naar de vorige weergave van het document: klik op de knop 'Afdrukvoorbeeld sluiten' .

3. Oefening

  1. Open de oefentekst 'Tips Windows.docx' andermaal vanaf je memorystick of vanaf je Home-drive.

  2. Bekijk de tekst in afdrukweergave

  3. Pas vanuit de afdrukweergave de marges van deze tekst aan als volgt:

Sla de tekst opnieuw op onder dezelfde naam.

4. Bronnen

Helpprogramma van Microsoft Word 2007: zoek op 'afdrukvoorbeeld'.