Zoeken in MS Excel 2013-cursus:

Grafiekontwerp wijzigen

1. Leerdoel

Studenten moeten in staat zijn om het ontwerp van grafieken te wijzigen

2. Werkwijze

Eens de grafiek in het werkblad is ingevoegd in het werkblad kan je deze op tal van manieren 'bewerken'. Daartoe dienen onder meer de twee voornoemde contextuele tabbladen.

We overlopen op deze webpagina kort de mogelijkheden van het tabblad 'Ontwerpen'. De andere tabbladen komen hierna aan bod.

Het tabblad 'Ontwerpen' is ingedeeld in 5 groepen met elk een specifieke functie:

2.1 Groep 'Grafiekindelingen'

Elke grafiek bestaat uit verschillende elementen die je al dan niet aan je grafiek kan toevoegen: een hoofdtitel, astitels, een legende, een cijfertabel, ...

Om snel bepaalde van deze elementen aan je grafiek toe te voegen (of weg te laten) en meteen ook deze elementen op een bepaalde manier op te maken, beschik je in de groep 'Grafiekindelingen':

    1. over de mogelijkheid om specifieke onderdelen aan een grafiek toe te voegen - met behulp van de knop 'Grafiekonderdeel toevoegen' - , enerzijds,

    2. én over een aantal voorafgedefinieerde grafiekindelingen, die je op een grafiek kan toepassen met behulp van de knop 'Snelle indeling' , anderzijds.

In onderstaande lijst worden de belangrijkste grafiekonderdelen benoemd en omschreven, zodat je het verdere verhaal aangaande grafieken beter kan volgen. Daarna wordt het gebruik van voornoemde knoppen in de groep 'Grafiekindelingen' toegelicht.

2.1.1 Omschrijving grafiekonderdelen

Grafiekonderdeel Omschrijving
Grafiektitel

Titel boven de grafiek

Astitel
Titel ter omschrijving van de waarden weergegeven op de x-as of y-as
Legende
Verklaring van de gebruikte kleuren door het vermelden van de overeenkomstige waarde
Grafiekgebied
De volledige ruimte die in een werkblad is voorzien om de grafiek weer te geven (zie buitenste rode omkadering in bovenstaande figuren)
Tekengebied

Het gebied waarbinnen de grafiek wordt afgebeeld zonder grafiektitel, astitels, legende en gegevenstabel.

Gegevenslabels
De weergave van de waarden die de lengte van een kolom of staaf, of de grootte van een taartpunt, of punten op een lijndiagram, ... bepalen
Gegevenstabel

Tabel met weergave van de waarden waarop de grafiek gebaseerd is

 

Primaire rasterlijnen

Horizontale of verticale lijnen die vertrekken vanuit de waarden op de x- of y-as en het aflezen van de waarden die een grafiekelement representeert (kolom, staaf, kegel, lijnmarkering...) vergemakkelijkt.

Tussen de primaire rasterlijnen kunnen ook secundaire rasterlijnen worden weergegeven.

Horizontale as

Weergave van de waarden op de horizontale as (de x-as)

Verticale as
Weergave van de waarden op de verticale as (de y-as)

Achterwand
Grafiekwanden
Grafiekzijwand

De 'achterzijde' ('achterwand' genoemd) van een grafiek kan afzonderlijk worden opgemaakt, evenals de 'grafiekzijwand'. De achterwand en zijwand samen worden de 'grafiekwanden' genoemd.

Grafiekbasis

De grafiekbasis situeert zich 'onder' de kolommen of staven van een 3D-grafiek (in onderstaande figuur roodkleurig weergegeven). Deze basis kan afzonderlijk worden opgemaakt.

3D-draaiing

Is de hoek waaronder een 3D-grafiek wordt weergegeven. Deze draaiing, maar ook het perspectief, kan manueel worden aangepast. In onderstaande figuren wordt dezelfde grafiek met verschillende draaiing en perspectief weergegeven.

Nu de naam en functie van de verschillende grafiekonderdelen je bekend zijn, keren we terug naar het tabblad 'ONTWERPEN', dat onder het contextuele tabblad 'Hulpmiddelen voor grafieken' verschijnt, nadat je ergens in een grafiek hebt geklikt.

2.1.2 Knop 'Grafiekonderdelen toevoegen'

Klikken op de knop 'Grafiekonderdelen toevoegen' opent een contextmenu waarin tal van grafiekonderdelen worden opgesomd: assen, astitel, grafiektitel,...

Door één van de opties in het menu aan te wijzen wordt een submenu getoond waarin een ontbrekend grafiekonderdeel kan worden aangeklikt, zodat het aan de grafiek wordt toegevoegd, of uit de grafiek wordt verwijderd, of nog: in enig opzicht gewijzigd.

Bemerk dat, bij het eenvoudigweg aanwijzen van een optie in een submenu, een livevoorbeeld ervoor zorgt dat je het resultaat van je keuze vooraf kan beoordelen.

Door één van de opties in het submenu aan te klikken, wordt de in het livevoorbeeld getoonde opmaak op de grafiek toegepast.

2.1.3 Submenu-optie 'Meer opties voor...'

Bemerk ook dat in elk submenu de laatste optie 'Meer opties voor XXX' wordt genoemd, waarbij XXX staat voor 'assen', 'astitels', 'grafiektitels',... afhankelijk van de geselecteerde optie in het contextmenu.

Klikken op de optie 'Meer opties voor...' opent een taakvenster waarin het betreffende onderdeel op tal van manieren kan worden opgemaakt.

In ons voorbeeld werd voor de optie 'Meer opties voor titel' gekozen, waardoor voor de grafiektitel de hierna beschreven opmaakopties verschijnen.

OPGELET: afhankelijk van het geselecteerde grafiekonderdeel kunnen meer, minder of heel andere opmaakopties beschikbaar worden gesteld in het taakvenster. Het zou ons uiteraard te ver voeren om voor elk grafiekonderdeel alle opmaakopties te beschrijven.

  1. In de keuzebalk kan je ervoor kiezen om ofwel de grafiektitel als grafiekonderdeel op te maken ('OPTIES VOOR TITEL') ofwel de tekst van de grafiektitel op te maken ('TEKSTOPTIES')

  2. Onder de 'Opties voor titel' worden drie opmaakknoppen aangeboden:
    1. Knop 'Opvulling en lijn' : waarmee je ofwel:
      1. de achtergrond van de titel al dan niet kan inkleuren door op de optie 'OPVULLING' te klikken.
        Vervolgens kan één van de vele opties voor het opvullen van de titel aanwenden: van 'Geen opvulling', over 'Opvulling, effen' en 'Opvulling met kleurovergang' tot 'Patroonopvulling'.



      2. de rand rondom de titel kan opmaken met behulp van de optie 'RAND', waarbij je de randbreedte, het lijntype, de lijnkleur, het lijneinde en nog veel meer kan instellen.

    2. Knop 'Effecten' : via deze knop kan je de vorm van de grafiektitel (of elk ander grafiekonderdeel) aanpassen: schaduw toevoegen, weerspiegelen, gloed toevoegen,...

    1. Knop 'Grootte en eigenschappen': gebruik deze knop om onder meer de verticale uitlijning van het grafiekonderdeel de tekstrichting en hoek waarin het onderdeel wordt weergegeven in te stellen.

  1. Onder de menu-optie 'Tekstopties' in de menubalk van het taakvenster worden eveneens drie opmaakknoppen aangeboden:

    1. Knop 'Tekstopvulling': gebruik deze knop om de tekstkleur van de grafiektitel en de eigenschappen van het tekstkader (een omkadering van de individuele letters) in te stellen

    1. Knop 'Teksteffecten': gebruik deze knop om schaduwen, weerspiegelingen of gloed aan de tekst van de grafiektitel toe te voegen (de andere opties zijn niet voor grafiektitels beschikbaar).

    1. Knop 'Tekstvak': gebruik deze knop om de tekst van de grafiektitel een andere tekstrichting mee te geven.

Zoals gezegd zijn er voor quasi elk ander grafiekonderdeel ook andere opmaakopties beschikbaar in het taakvenster. Experimenteer met deze ander onderdelen en opties om ze te ontdekken!

Bemerk dat je in het taakvenster 'Grafiektitel opmaken' (of elk ander gelijkaardig taakvenster) over een vervolgknop achter de menu-optie 'OPTIES VOOR TITEL' beschikt, waarmee je een snelmenu kan openen waarin je vlug een ander op te maken grafiekonderdeel kan selecteren.

 

2.1.4 Knop 'Snelle indeling'

Een tweede opdrachtknop in de groep 'Grafiekindelingen' van het contextuele tabblad 'ONTWERPEN' is de knop 'Snelle indeling' . Je kan deze knop gebruiken om het aantal grafiekonderdelen waaruit je grafiek is opgebouwd snel te veranderen.

  1. Klik op de knop 'Snelle indeling' om een galerij van grafiekindelingen te openen
  2. Plaats de muiswijzer op één van de getoonde indelingen
  3. Daardoor wordt deze indeling tijdelijk op je grafiek toegepast met behulp van een livevoorbeeld
  4. Klik op de gewenste indeling om de galerij te sluiten en de aangeklikte indeling op je grafiek toe te passen

Open het tabblad 'Functies3' van het oefenbestand 'Oefeningen.xlsx', kies bij wijze van oefening enkele verschillende indelingen en beoordeel het resultaat. Klik uiteindelijk op het icoon 'Indeling 5', voor de gegevens waarvan in onderstaande figuur een voorbeeld wordt weergegeven.

2.1.5 Grafiekonderdelen toevoegen met de knop 'Grafiekelementen'

Sinds Office 2013 verschijnt rechts van een geselecteerde grafiek onder meer een knop 'Grafiekelementen' .

  1. Door deze knop aan te klikken, verschijnt een contextmenu
  2. In dit contextmenu kunnen toe te voegen grafiekonderdelen worden aangevinkt en te verwijderen elementen worden uitgevinkt

  1. Door de muiswijzer rechts van een geselecteerd grafiekelement te plaatsen, verschijnt een vervolgknop
  2. Door deze knop aan te klikken verschijnt een submenu waarin een keuze kan worden gemaakt met betrekking tot het geselecteerde grafiekelement

  1. Bemerk dat de laatste optie in het submenu de optie 'Meer opties...' wordt genoemd
  2. Door deze optie aan te klikken wordt het hoger reeds besproken taakvenster van het geselecteerde grafiekonderdeel geopend waarin tal van opmaakopties beschikbaar worden gesteld

2.2 Groep 'Grafiekstijlen'

Indien je de opmaak (kleuren, achtergrondkleuren, lettertypes, lettergroottes, ...) van de grafiek snel wil wijzigen, kan je in de groep 'Grafiekstijlen' van het contextuele tabblad 'ONTWERPEN' gebruik maken van:

  1. een opdrachtknop 'Kleuren wijzigen'
  2. of van een reeks voorafgedefinieerde grafiekstijlen.

2.2.1 Knop 'Kleuren wijzigen'

Door de knop 'Kleuren wijzigen' aan te klikken wordt een contextmenu geopend waarin de inkleuring van de grafiek (staven, balken, cirkelsegmenten,...) snel kan worden aangepast.

Plaats daartoe de muiswijzer op de verschillende 'Kleurrijke' of 'Monochromatische' kleurschakeringen om een zogenaamde 'snelle grafiekkleur' onder de vorm van een livevoorbeeld te bekijken.

Klik uiteindelijk op de 'snelle grafiekkleuren' die je op je grafiek wil toepassen.

2.2.2 Galerij 'Snelle stijlen voor grafieken'

Meer ingrijpend, dan het gebruik van de knop 'Kleuren wijzigen', is het gebruik van de galerij met 'Snelle stijlen voor grafieken', omdat dan niet enkel de kleur van de balken, staven, cirkelsegmenten,... wordt gewijzigd.

  1. Klik daartoe op één van de getoonde grafiekstijlen in de groep 'Grafiekstijlen' van het tabblad 'ONTWERPEN'.

  1. Of klik op de knop 'Meer' om de galerij 'Snelle stijlen voor grafieken' te openen. In deze galerij worden alle beschikbare stijlen voor het huidige subtype van de grafiek getoond.

Probeer weer enkele grafiekstijlen uit op bij wijze van oefening. In onderstaand voorbeeld werd grafiekstijl 'Stijl 8' gekozen.

2.2.3 Knop 'Grafiekstijlen'

Sinds versie 2013 van MS Office wordt rechts van een geselecteerde grafiek een knop 'Grafiekstijlen' weergegeven .

  1. Door deze knop aan te klikken verschijnt een galerij met grafiekstijlen die meteen op de geselecteerde grafiek kunnen worden toegepast.
  2. Gebruik de schuifbalk om doorheen de galerij te navigeren
  3. Plaats de muiswijzer op een grafiekstijl (zonder te klikken) om deze stijl door middel van een livevoorbeeld (tijdelijk) op de geselecteerde grafiek toe te passen
  4. Klik uiteindelijk op de grafiekstijl die het meest geschikt lijkt.

 

2.3 Groep 'Gegevens'

  1. Je kan de oriëntatie van de grafiek wijzigen door de kolomgegevens en rijgegevens van plaats te verwisselen door op de knop 'Rijen/kolommen omdraaien' te klikken in de groep 'Gegevens' van het tabblad 'ONTWERPEN'.
  1. Tevens kan je de gegevens, op basis waarvan de grafiek gemaakt werd, wijzigen door een andere selectie te maken , al is het vaak makkelijker om:
    1. de verkeerdelijk ingevoegde grafiek geheel te wissen

    2. de juiste gegevens te selecteren in het werkblad

    3. en de grafiek vervolgens opnieuw in te voegen

 

2.4 Groep 'Type'

Kies een ander grafiektype door op de knop 'Ander grafiektype' te klikken in de groep 'Type' van het tabblad 'ONTWERPEN'. Het dialoogvenster 'Grafiektype wijzigen' wordt daartoe geopend.

Vermits dit dialoogvenster een variant is van het dialoogvenster 'Grafiek invoegen' verwijzen we naar de voorgaande webpagina voor meer info.


Klik bij wijze van oefening op de grafiek, die je in de voorgaande bladzijde hebt ingevoegd, en experimenteer met de verschillende grafiektypes.

2.5 Groep 'Locatie'

Een laatste opdrachtknop van het tabblad 'ONTWERPEN' is, zoals de naam van de knop in de groep 'Locatie' aangeeft, bedoeld om de grafiek te verplaatsen.

Door de knop 'Grafiek verplaatsen' aan te klikken opent het gelijknamige dialoogvenster. Hierin kan je opgeven om de grafiek te verplaatsen:

  1. naar een nieuw tabblad waarvan je de naam kan intikken in het eerste invoerveld

  2. of naar een ander reeds bestaand werkblad waarvan je de naam kan kiezen in de keuzelijst 'Object in:'

 

3. Bronnen

Helpprogramma bij Microsoft Excel 2013: zoek op 'grafiektype', 'grafieksjabloon', 'grafiekindeling wijzigen' en 'grafiek stijl'.