De student moet het nut en het gebruik van de verschillende Presentatieweergaven kennen.
Aan de rechterzijde van de statusbalk bevinden zich de knoppen voor selectie van de weergavemodi, ook wel de 'presentatieweergaven' genoemd.
Deze knoppen activeren respectievelijk de 'Normale weergave', de 'Diasorteerderweergave', de 'Leesweergave' en de weergavemodus 'Diavoorstelling'. Een vijfde presentatieweergave, waarvoor geen knop voorzien werd, is de weergavemodus 'Notitiepagina' en een zesde is ten slotte de 'Overzichtsweergave'.
Vier van deze presentatieweergaven kunnen tevens geactiveerd worden door op het tabblad 'Beeld' te klikken: voor elk van de vier weergaven is links in de groep 'Presentatieweergaven' een opdrachtkop voorzien.
Het is belangrijk het onderscheid en de specifieke gebruiksmogelijkheden van
deze weergavemodi te kennen, om op een productieve wijze met Powerpoint te
kunnen werken.
Om onderstaande tekst goed te kunnen volgen, lijkt het aangewezen de voorbeeldpresentatie 'Vergadering Personeelsverantwoordelijken' te openen: klik hier om dit bestand te openen.
De 'Normale weergave' is de weergave die meteen verschijnt wanneer je een bestaande presentatie opent in Powerpoint. Het beeldscherm bestaat in deze modus uit drie delen.
Je kan de grootte van de drie vensters aanpassen door de muiswijzer precies op de rand tussen twee vensters te plaatsen (waardoor deze verandert in een dubbele pijl) en deze vervolgens met ingedrukte linker muisknop te verslepen naar de gewenste locatie.
De drie bewerkingsvensters zijn standaard zodanig ingedeeld, dat je steeds een overzicht hebt over de gehele dia, de gehele presentatie (diaoverzicht) en slechts een klein gedeelte van de notities.
De weergavemodus 'Normale weergave' kan je instellen door in de statusbalk op de knop 'Normaal' te klikken.
Net zoals de meeste andere weergavemodi, kan deze weergavemodus tevens worden ingesteld via het lint: klik op het tabblad 'Beeld' en vervolgens op de opdrachtknop 'Normaal' in de groep 'Presentatieweergaven .
De 'Overzichtsweergave' kan worden ingesteld door in het venster 'Overzicht' op het tabblad 'Overzicht' ( of )te klikken. In het venster 'Overzicht' verschijnt daardoor de tekst van alle dia's in de presentatie. Voor elke dia wordt de tekst weergegeven volgens de onderlinge hiėrarchische structuur (en dus niet volgens de schikking in de dia!): eerst de titel, dan de tekst van het eerste niveau, vervolgens tekst van het tweede niveau, enzovoort.
De andere deelvensters worden automatisch verkleind, maar kunnen naar wens groter of kleiner worden gemaakt door de scheidingslijn tussen twee vensters met ingedrukte linkermuisknop te verslepen.
De overzichtsweergave laat toe dat je de inhoudelijke structuur van de presentatie in zijn samenhang kan bekijken. Ongeveer zoals in een tekstverwerker kan de getoonde tekst worden aangepast: toevoegen, wissen, vet maken, cursief maken, enzovoort (maar daar komen we verder op terug).
Deze weergave is bedoeld om snel een overzicht te verkrijgen van de gehele presentatie-opbouw. Alle ingevoegde dia's worden daartoe verkleind weergegeven, zodat er meerdere gelijktijdig op je beeldscherm passen.
Je kan de diasorteerderweergave instellen via de knop in de statusbalk of via het tabblad 'Beeld': klik in de groep 'Presentatieweergaven' op de knop 'Diasorteerder' .
Met behulp van deze weergave kan je makkelijk dia's verplaatsen (sleep met ingedrukte linker muisknop een dia naar een nieuwe locatie in de diareeks), kunnen animaties en overgangseffecten worden toegevoegd, kan je afzonderlijke dia's tijdelijk uitschakelen en tijdsinstellingen voor de dia's vastleggen.
In deze weergave kan de inhoud van een dia niet worden gewijzigd. Door op een dia te dubbelklikken, wordt deze echter meteen in 'Normale weergave' getoond, klaar voor bewerking.
De meest rechtse knop 'Diavoorstelling' , voor selectie van een weergavemodus in de statusbalk, toont de presentatie zoals ze ook voor het publiek zal worden afgespeeld. Alle beeldschermelementen verdwijnen daarbij in de achtergrond en de dia's worden beeldvullend getoond.
Door op de linkermuisknop te klikken wordt van dia of van animatie-effect binnen een dia gewisseld.
Je kan echter ook op de Pagedown-toets en PageUp-toets drukken op je klavier om
voor- of achteruit doorheen de diareeks te navigeren.
Door op de rechtermuisknop te klikken, wordt een contextmenu geopend waarmee onder meer de navigatie doorheen de diareeks eveneens mogelijk is. De optie 'Ga naar dia' opent daartoe een vervolgmenu waarin je op de titel van een dia kan klikken om deze dia te openen.
Links onder aan het beeldscherm wordt in deze modus tevens een vrijwel doorzichtige knoppenbalk getoond, waarmee dit contextmenu eveneens kan worden geopend, en waarmee naar een volgende of vorige dia kan worden genavigeerd.
De knop 'Aanwijzeropties' in deze knoppenbalk opent een contextmenu.
Dit menu laat toe om de muiswijzer in een pijl, balpen, viltstift of markeerstift te veranderen, waarmee de verschillende elementen van een dia kunnen worden aangewezen, aangekruist of omcirkeld. Zelfs de inktkleur kan via dit contextmenu worden ingesteld tijdens de diavoorstelling.
Aan het einde van de diavoorstelling vraagt Powerpoint of je aangebracht markeringen en aantekeningen al dan niet wenst te bewaren.
Nieuw in Powerpoint 2010 is de zogenaamde 'Leesweergave'.
In deze weergave kan je de presentatie het makkelijkst controleren.
Een laatste weergavemodus is de 'Notitiepagina'. Hierbij verdeelt Powerpoint het beeldscherm over een weergave van de dia, bovenaan, en van de notities en verklarende tekst bij de dia, onderaan.
Deze modus is bedoeld om makkelijker tekst in het schrijfveld in tikken, welke daarna samen met de dia kan worden afgedrukt en overhandigd aan de toehoorders.
Je kan deze weergave oproepen door in het lint eerst het tabblad 'Beeld' en daarna de opdrachtknop 'Notitiepagina' aan te klikken. De navigatie doorheen de diareeks gebeurt met behulp van de knop met dubbele pijl rechts onder de verticale schuifbalk.
Helpprogramma bij Microsoft PowerPoint 2010: zoek op 'presentatieweergaven'.