Zoeken in MS Access 2013-cursus:

Eigenschappen van besturingselementen

1. Leerdoel

De student moet weten dat de kenmerken van besturingselementen (ook) aan de hand van het eigenschappenblad kunnen worden ingesteld.

2. Toelichting

2.1 Eigenschappen

2.2 Tabbladen

Het eigenschappenvenster bevat een aantal tabbladen die wat meer orde in de grote en wisselende hoeveelheid eigenschappen moeten brengen.

2.3 Gebruiksmogelijkheden

Zoals eerder werd toegelicht, kan je het uitzicht, de uitlijning en positionering van formulier- en rapportobjecten wijzigen met behulp van opdrachtknoppen in het lint.

Een aantal van deze opdrachtknoppen, kan je in het eigenschappenvenster terugvinden. Zo bevat elk eigenschappenvenster, als tegenhanger van de knop 'Cursief' , een eigenschap 'Cursief' die - met precies dezelfde uitkomst - kan worden ingesteld met een keuzelijst.

Vaak beschik je in het eigenschappenvenster echter over meer of nauwkeuriger mogelijkheden om een object te bewerken dan dat via de opdrachtknoppen mogelijk is.

Daarenboven bevat het eigenschappenvenster een hele reeks objecteigenschappen die niet met behulp van opdrachtknoppen kunnen worden ingesteld.

Het loont dus de moeite om de gebruiksmogelijkheden van het eigenschappenvenster kort te verkennen.

3. Werkwijze

Het zou ons te ver voeren om voor elk besturingselement de verschillende eigenschappen uitgebreid te bespreken.  Het Helpprogramma van Access biedt hier uitkomst.  We bespreken in dit elektronisch zelfstudiepakket, enerzijds, hoe je toegang krijgt tot het eigenschappenvenster van een besturingselement en dus tot de vele eigenschappen die het beschrijven, aansturen en 'vorm' geven en, anderzijds, bekijken we kort hoe je eigenschappen van rapport- en formulierobjecten via het eigenschappenvenster kan aanpassen.

Open in je 'Personeelsdatabase' het formulier 'Formulier voor gegevensinvoer' in de ontwerpweergave, om onderstaande toelichting meteen uit te proberen.

3.1. Via het lint

  1. Klik op het formulier- of rapportobject, waarvan het eigenschappenblad moet getoond worden, om het te selecteren.
    Klik bij wijze van voorbeeld in het formulier 'Formulier voor gegevensinvoer' op het invoerveld van het besturingselement 'Familienaam'.
  2. In ontwerpweergave klik je in het lint op het tabblad 'Ontwerp' op de knop 'Eigenschappenvenster' in de groep 'Extra'.

In indelingsweergave wordt deze knop in hetzelfde tabblad weergegeven, eveneens in de groep 'Extra'

  1. Het Eigenschappenvenster van het betreffende object wordt daardoor geopend.

  1. Het Eigenschappenvenster beschikt over vijf tabbladen die elk een specifieke groep eigenschappen in een lijst zetten: 

    1. 'Opmaak': bevat eigenschappen voor het wijzigen van de opmaak en de lay-out van het besturingselement
    2. 'Gegevens': groepeert de eigenschappen om de gegevensbron te wijzigen en validatieregels voor de gegevensinvoer op te stellen
    3. 'Gebeurtenis': selecteert de eigenschappen die bepalen wat er met het object moet gebeuren onder de aangegeven voorwaarden (gebeurtenis), bijvoorbeeld wat er moet gebeuren wanneer het besturingselement wordt aangeklikt
    4. 'Overige': bevat eigenschappen om bijvoorbeeld helptekstjes voor de gebruiker van het formulier te definiëren, en om de tabvolgorde en andere eigenschappen in te stellen.
  2. Een vijfde tabblad 'Alle' toont de eigenschappen, die in alle eerder vernoemde tabbladen eveneens voorkomen, in één lange lijst.
  3. Voor sommige besturingselementen bevatten bepaalde tabbladen geen eigenschappen, omdat zij voor dit besturingselement niet van toepassing zijn.
    Bijvoorbeeld: het tabblad 'Gegevens' van een label op het formulier is veelal leeg, omdat een label geen verbinding heeft met een veld in een aan het formulier onderliggende tabel of query, en er daarvoor dus ook geen eigenschappen bestaan.

3.2. Via het snelmenu

  1. Een tweede manier om het eigenschappenvenster te openen, bestaat er in om met de rechtermuisknop op een object te klikken, zodat een snelmenu wordt geopend.
  2. Klik in het snelmenu op de optie 'Eigenschappen' om het eigenschappenvenster te openen.

3.3. Een ander object selecteren

Elk object (invoerveld, label, sectie,...) op een formulier (of rapport) heeft een unieke naam. Deze objectnamen worden in de keuzelijst bovenaan in het Eigenschappenvenster beschikbaar gesteld in een rolmenu.

Door één van deze objectnamen te selecteren in het rolmenu, worden de eigenschappen van het betreffende object meteen in het Eigenschappenvenster getoond.

Zoals uit bovenstaande figuur blijkt zijn er in de keuzelijst meer objecten opgelijst - waarvan je zelf tal van eigenschappen kan instellen - dan je misschien zou vermoeden:

  1. invoervelden worden in de lijst aangegeven met de veldnaam waarnaar ze verwijzen in de onderliggende tabel (of query)
  2. bijschriften (labels) verkrijgen als objectnaam automatisch de aanduiding 'Bijschrift', gevolgd door een volgnummer
  3. ook het formulier zelf komt in de lijst voor en laat je na selectie toe om heel wat formuliereigenschappen manueel in te stellen (zie nummer 3 in bovenstaande figuur)
  4. hetzelfde geldt door de formuliersecties: formulierkoptekst, formuliervoettekst
  5. gemakshalve worden alle objectnamen alfabetisch geordend

Om een ander object op je formulier te selecteren, kan je het bijgevolg niet enkel aanklikken (zoals hoger uitgelegd), maar kan je het ook selecteren in de keuzelijst van het Eigenschappenvenster.

4. Oefening

Klik hier om de oefening 'Werken met het eigenschappenvenster' te openen

5. Bronnen

    Helpprogramma bij Microsoft Access 2013: zoek op 'eigenschappen besturingselement'.